AI, we zijn er bang voor, we denken dat het alles kan. Wat een vergissing!

Voor Véronique Van Vlasselaer, Analytics & AI Lead, South West & East Europe, SAS, is het hoog tijd om beter te begrijpen wat AI is, wat het kan en vooral wat het niet kan. Dit is een grote uitdaging, want zelfs de academische wereld is het op dit punt niet eens…

Er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat de media het over AI hebben. Het opvallende is dat de term te veel wordt gebruikt. In veel gevallen hebben we het niet eens over AI, maar eerder over statistische modellen die simpelweg correlaties vaststellen. Een onderzoek dat bijvoorbeeld zoekt naar correlaties tussen verkiezingsuitslagen en sociale indicatoren – zoals onderwijs of welzijn – kan niet worden omschreven als AI-analyse, omdat het alleen maar om correlaties gaat.

Wetenschappelijke definities, zoals die van de Universiteit van Oxford, laten ook ruimte voor discussie over wat AI is en wat niet. De definitie van machine learning, een onderdeel van AI, is onthullend: “Het gebruik en de ontwikkeling van computersystemen die kunnen leren en zich aanpassen zonder expliciete instructies te volgen door algoritmen en statistische modellen te gebruiken om patronen in gegevens te analyseren en er conclusies uit te trekken.” Dus volgens de letter van de definitie is een eenvoudige correlatieanalyse wel degelijk AI.

Alles wat we zien is generatieve AI…

Dit is niet verrassend. In feite is de basis van AI natuurlijk statistiek. “Als je die lijn doortrekt, is eenvoudig optellen of vermenigvuldigen ook onderdeel van de basis van een AI-systeem. En dat noemen we toch geen AI?” Het is dus tijd om uniform duidelijk te maken wat AI is en wat het niet is. Onze kennis over AI moet dringend worden verbeterd.

De komst van ChatGPT heeft het er niet makkelijker op gemaakt. Het grote publiek ziet bijvoorbeeld alleen generatieve AI, wat maar een klein onderdeel van AI is. Ongeveer 95% van alle AI-toepassingen heeft niets te maken met generatieve AI. Denk maar aan computervisie, deep learning en neurale netwerken,” legt Véronique Van Vlasselaer uit. Hoewel AI de afgelopen twee jaar het onderwerp van een grote mediahype lijkt te zijn geweest, is de technologie zelf niet anders dan 30 jaar geleden. Wat wel veranderd is, is de rekenkracht van computers en de grote hoeveelheden gegevens die beschikbaar zijn, waardoor we AI-systemen beter kunnen benutten”.

AI is als elektriciteit 100 jaar geleden

Het gebrek aan inzicht in wat AI wel en niet doet, leidt er ook toe dat we de technologie te snel veroordelen als deze niet goed werkt. Dit zorgt ervoor dat veel mensen onterecht bang zijn wanneer ze in aanraking komen met AI. “Vergelijk dit met de evolutie van elektriciteit honderd jaar geleden. Wat vandaag de dag de normaalste zaak van de wereld lijkt, was toen compleet nieuw. Net als bij elektriciteit zullen we uiteindelijk stoppen met nadenken over AI, al was het maar omdat we ons niet meer realiseren dat deze technologie in een toepassing is verwerkt.” Tegenwoordig is niemand meer bang dat er elektriciteit uit het stopcontact komt. Ook al begrijpen we vaak niet hoe het werkt, we hebben genoeg geleerd om te weten dat we onze vinger niet in het stopcontact moeten steken! “Zelfs zonder technische kennis van AI zullen we uiteindelijk leren om het veilig te gebruiken. Maar het feit dat veel mensen bijvoorbeeld nog steeds ChatGPT raadplegen voor medische informatie, bewijst dat er eerst meer onderwijs en training nodig is om het bewustzijn te vergroten.”

AI-onderwijs is een gedeelde verantwoordelijkheid

Het is te gemakkelijk om deze taak aan één partij over te laten. Uiteindelijk hebben we allemaal een rol te spelen in het verbeteren van onze kennis over AI. De overheid kan haar inspanningen zeker opvoeren en meer investeren in AI-campagnes. De afgelopen jaren heeft ze hetzelfde gedaan met het vergroten van het bewustzijn over digitale fraude, zoals phishing. “De overheid heeft ons bijvoorbeeld aangemoedigd om twee keer na te denken voordat we op een onbekende link klikken. AI vereist een vergelijkbare strategie. Veel informatie is al beschikbaar, maar we moeten er niet op vertrouwen dat mensen zelf op zoek gaan.” Het onderwijs heeft ook een grote verantwoordelijkheid ten opzichte van de generaties die de school nog niet hebben verlaten. “De kinderen van vandaag leren verschillende talen, maar zijn niet in staat om de belangrijkste gemeenschappelijke taal in onze samenleving te spreken: computertaal!” Er is ook een verandering nodig op universiteiten, omdat studenten vaak aan de slag gaan met gratis open-source applicaties die niet schaalbaar zijn op de arbeidsmarkt.